Zwembondscoach Mark Faber ziet atletiek als voorbeeld

door Bert Vreeswijk

Mark Faber, de nieuwe bondscoach van de KNZB, ziet de atletiek als het ideale voorbeeld om in de toekomst tot nieuwe successen in de zwemsport te komen. Hij zegt daarover in het Algemeen Dagblad: ‘Na Marleen Veldhuis, Pieter van den Hoogenband, Inge de Bruijn, Ranomi Kromowidjojo (31) en Femke Heemskerk(34), die binnenkort stopt, hebben we altijd als klein landje een uitzonderlijke reeks zwemmers boordevol talent gehad.’ Maar Faber, tot voor kort hoofdcoach van het nationale trainingscentru m in Amsterdam, weet dat de internationale concurrentie moordend is en kijkt nadrukkelijk naar de toekomst. Hierbij wil hij met een andere bril gaan kijken en neemt daarbij de succesvol gebleken aanpak in de atletiek als voorbeeld.

Meerkamp als basis

De meerkamp als basis voor latere specialisatie, naar het voorbeeld van de atletiek, dat is waar Faber naar toe wil. Marcel Wouda, de voorganger van Mark Faber, gaat in dat kader voor de KNZB projecten draaien waarbij de wisselslag één van zijn speerpunten wordt. Faber noemt het ‘de meerkamp van de zwemsport’, in navolging van de succesvol gebleken aanpak in de atletiek. Door een veelzijdige zwemaanpak, zo is zijn stellige visie, komen dan de beste zwemmers per discipline vanzelf boven drijven – waarna de overstap kan worden gemaakt naar specialisatie. ‘Op deze wijze willen wij richting de Olympische Spelen van Parijs investeren, naar het voorbeeld in de atletiek.’        Faber noemt specifiek de voorbeelden van ex-meerkampsters Dafne Schippers (sprint) en Nadine Visser (horden). En zegt: ‘Een zwemmer die met de wisselslag (vlinderslag, schoolslag, rugcrawl en borstcrawl) wordt opgeleid, leert alle technieken goed beheersen.’ Voorts: ‘Bij breed opgeleide zwemmers kun je later kijken op welke nummers ze erboven uitsteken en dus potentie hebben en pas dán eventueel gaan we over op specialisatie.’

Voormalig topzwemster Inge de Bruin, bijnaam "Madame
Butterfly", was van alle markten thuis

Quote:

‘Een brede motorische scholing van jonge sporters is volgens aanwijzigen nuttig gebleken, omdat dit de motorische bagage van de getalenteerde sporters vergroot’

Peter Beek, hoogleraar coördinatiedynamica