Tweeluik 800 meterloop (2)
Bram Som, voormalig Europees kampioen op de 800 meter, deelt zijn expertise en ervaringen
door Bert Vreeswijk
foto’s Erik van Leeuwen
Na Ellen van Langen in deel 1 van dit tweeluik is het de beurt aan Bram Som (45) om zijn expertise en ervaringen met onze lezers en aankomende talentvolle atletes/ten te delen. Wie kent Bram Som niet, een gelouterde atleet en olympiër (Sydney 2000 en Athene 2004), tevens Europees kampioen op de 800 meter in Gotenburg 2006, waar hij in een spectaculaire eindsprint in de laatste meters brutaal zijn tegenstanders te snel af was. Bram was in die periode in de vorm van zijn leven. Dat bleek nog eens toen hij 5 dagen na zijn Europese titel in het Zwitserse Zürich het Nederlands record (1.43.56 min), dat al 21 jaar in handen was van Rob Druppers, aanscherpte tot 1.43.45 min. Nog lang daarna was hij van grote waarde voor de atletiek in de rol van tempomaker * tijdens prominente races, waarin zijn bijzondere expertise en tactisch inzicht in het tempolopen hoog wordt aangeslagen. Zo bleef hij nog lang betrokken bij zijn geliefde sport. Ik denk dan ook dat Bram zijn topsportcarrière niet beter had kunnen afsluiten. Wij stelden hem een aantal vragen die hij beantwoordde met nuttige informatie waar aankomende talentvolle atletes/ten hun voordeel mee kunnen doen.
Bram Som wordt in 2006 te Gotenburg in een spectaculaire eindsprint Europees kampioen op de 800 meter
Bram, hoe oud was jij toen je bij atletiekvereniging Atletico ’73 je eerste atletiekervaringen opdeed, en op welke leeftijd begon je serieus te trainen voor de 800 meter?
‘Ik ben bij Atletico ’73 lid geworden in 1987 toen ik 7 jaar oud was en deed eigenlijk alles. Dus ook de gebruikelijke meerkampjes bij de jeugd. Vooral crossen in de winter en in de zomer was er heel veel variatie. Ook bij de junioren deed ik eigenlijk alles, ook meerkampen tot en met de B-junioren, maar mijn specialiteit lag bij het lopen, zowel sprinten als langere afstanden. Maar ook het springen ging mij prima af. Vanaf mijn 15e-16e jaar ben ik meer gericht gaan trainen voor de middenafstand. In 1997 deed ik mee aan de EYOD (European Youth Olympic Days), deze won ik zoals ook het jaar daarna het WK junioren en in 1999 het EK junioren.’
Over welke kwaliteiten moet je volgens jou beschikken om op de 800 meter mondiaal met de beste lopers te kunnen wedijveren?
‘Ik denk dat er een “verschuiving” heeft plaatsgevonden sinds de intrede van de “superschoenen” (met carbonplaat). Dat zie je ook terug in de statistieken (bijvoorbeeld hoeveel mensen een sub 1.44 min. lopen per jaar). In mijn tijd was het zo dat je een 46-er op de 400 meter moest kunnen lopen om 1.43 min. te kunnen lopen, dus snelheid was een must, dat is nu écht veranderd.
De belangrijkste kwaliteit die ik nu mensen toedicht is tactisch vermogen en inzicht! De 800 meterdiscipline is verreweg de moeilijkste loopafstand in de atletiek. Dat komt omdat het op zo’n hoge snelheid plaatsvindt en je precies moet weten waar je loopt, waar de rest loopt en wat je moet doen. Je hebt zelfs ogen in je achterhoofd nodig! Op de 1500 meter kan je nog een foutje maken, maar op de 800 meter is dat fataal. Als je op 600 meter niet op de juiste plek ligt, heb je het zelf niet meer in de hand om te winnen. Daarnaast moet je zeer goed belastbaar zijn, omdat je ook wedstrijd- specifiek moet trainen en je traint op hoge snelheden, wat superbelastend is voor pezen (met name de achillespezen). Dus de balans van “genoeg doen” op wedstrijdsnelheid en “teveel of te weinig” luistert heel nauw!’
Hoeveel trainingsuren draaide jij per week in je topdagen en hoe zag zo’n week er dan globaal uit in de specifieke voorbereiding (april/mei)? En wat vond jij dan de fijnste training, en trainde je in een groep?
‘Ik heb onder 3 verschillende trainers getraind. Honoré Hoedt, Grete Koens en Ruben Jongkind. Ik heb veel verschillende dingen gedaan en geprobeerd. Van trainingsweken tot 170 km tot het andere uiterste van 50 km en heel veel kwaliteit. Onder Ruben Jongkind deed ik veel specifiek werk met kracht- en heuveltraining.’
Het voorbeeld hieronder is uit de tijd dat ik onder Ruben trainde:
Maandag: Kracht – submaximaal – Fartlek, 80 minuten
Dinsdag: Heuveltraining (bos) 10 x 60 sec. en flexibilteit/mobiliteit
Woensdag: Kracht, plyometrie (ook wel springtraining genoemd) , gewicht slepen, circuit-, techniek- en snelheidstraining
Donderdag: Specifieke tempotraining, 200/400/600 metertjes (niet veel omvang met korte pauzes)
Vrijdag: Heuveltraining in het bos
Zaterdag: Lange intervallen / Baan, bos Vo2 max
Zondag: Lange duurloop
Wat zijn volgens jou de verschillen tussen ééndagswedstrijden en toernooien zoals O.S., EK en WK, zowel fysiek en mentaal?
‘Een groot verschil tussen toernooien lopen en ééndaagse wedstrijden is dat je bij een toernooi vaak in de ochtend de series moet lopen en dat je geen rustdagen hebt om volledig te herstellen. Verder moet je veel analyseren bij wie je in de serie komt. En weet op wie je moet letten, omdat vaak slechts de eerste drie doorgaan naar de halve finale. Series gaan natuurlijk niet “vollebak”, wat andere, minder snelle lopers weer kansen geeft. Vaak ging ik een toernooi in met hoge verwachtingen (soms door druk van buitenaf), omdat ik vooral heel goed was om hard te lopen in ééndagswedstrijden. Toernooien vond ik lastiger, vooral in een halve finale, waarin het kaf al van het koren is gescheiden.’
‘Als ik ergens heel trots op ben, dan is het natuurlijk op de door mij behaalde Europese titel op de 800 meter. Ik denk als ik de beelden terugkijk van die race, dan krijg ik er nog kippenvel van, nog meer dan in het begin’
Bram Som
De 800 meter is best een blessuregevoelige discipline. Hoe ging jij om met blessureperikelen en deed je dan aan alternatieve trainingen zoals aqua joggen of mountainbiken?
‘Vroeger zeker, tegenwoordig worden lopers door superschoenen gespaard voor de grote impact met het grondoppervlak. Dat is een hele vooruitgang. Dat zie je nu ook terug in de hoeveelheid lopers die bijvoorbeeld 1.45 min. of 1.44.min. lopen. Talent ging gepaard met blessuregevoeligheid en reactiviteit had je nodig, maar heeft direct ook een grote impact op blessuregevoeligheid.
Ik heb veel alternatief getraind, zoals fietsen en zwemmen. Ook heb ik tijdens blessureperioden veel in het water gelegen. Daar had ik geen problemen mee, want ik wist waar ik het voor deed en kon daardoor toch onderhoudend blijven werken aan mijn conditie.’
Kun je in het kort beschrijven hoe jij je 800 meterrace tactisch het liefst liep van start tot finish?
‘Ik startte de eerste 100 meter, tot het naar binnen draaien op de baan met mijn snelheid altijd vrij makkelijk. Daarna ging ik consolideren en voegde mij in de groep op plek 4 of 5. Dan doorkomen rond de 50.5 seconden en tussen 400 m. en 600 m. hard doortrekken. Dan liefst 2 of 3 plekken opschuiven, zodat je én goed gepositioneerd zit én je snelheid hoog is. Dan op de laatste 200 meter mijn focus richten op hoge pasfrequentie én armfrequentie. Vervolgens aan de schouder van de koploper de bocht uitkomen en proberen door te versnellen tot de finish.’
‘Die kleine zorgde ervoor dat ik weer extra hard ging lopen’
Bram Som, na de geboorte van zijn zoon Seb
Hoe wapende jij je tegen de nietsontziende concurrentiestrijd met je tegenstanders tijdens belangrijke races? Denk aan het EK in 2006, dat was toch ieder voor zich en vechten voor elke meter?
‘Door vooral te focussen op jezelf en een plan te hebben en te vertrouwen op je ervaring. De meeste wedstrijden ging ik in met de tactiek “op 600 meter moet ik 1e, 2e, of 3e lopen”. Alles ervoor maakt niet uit en natuurlijk speelde uit het gedrang blijven een rol. Ik wilde altijd zoveel mogelijk energie sparen voor die laatste belangrijkste fase in de race.’
Bram, als je alles met de kennis van nu over zou mogen doen, zou je sommige dingen dan anders doen?
‘Zo steek ik niet in elkaar als mens. Ik heb heel veel uit mijn carrière gehaald en ben heel dankbaar en trots op mijn in 2006 behaalde Europese titel.’
Kort profiel Bram Som
Naam: Bram Som
Geboortedatum: 20-02-1980 (45)
Geboorteplaats: Gendringen
Woonplaats: Terborg
Lengte: 1.78 m.
Wedstrijdgewicht: 67 kg.
Specialisatie: 800 meter
Atletiekvereniging: AV Atletico ’73 uit Gendringen.
Trainers/coaches: Honoré Hoedt, Greta Koens, Ruben Jongkind
Mentale begeleider sinds 2008: Marco Hoogerland
Beroep: Tot 2012 onderofficier bij de Koninklijke Landmacht
Persoonlijke outdoor records:
100 meter: 10.97 sec., 1999
200 meter: 21.56 sec., 2001
400 meter: 46.55 sec., 2009
800 meter: 1.43.45 min., 2006, nationaal record
1000 meter: 1.17.01 min., 2010
1500 meter: 3.42.45 min., 2011
10 Km.: 31.01 min., 2003
Marathon: 2 uur, 37.00 min., 2019, New York marathon
Persoonlijke indoor records
400 meter: 47.73 sec., 2004
800 meter: 1.45.86 min., 2003 , (ex Nederlands record)
1000 meter: 2.17.81 min., 2003
Bijzonderheden
-Behaalde 9 nationale titel, 6 outdoor- en 3 indoor
-In 2007 verkozen tot Atleet van het Jaar
-Lid van verdienste van de KNAU
- Werd na zijn carrière regelmatig gecontracteerd als ‘haas’ bij recordraces
Tijdens het WK in het Zuid-Koreaanse Daegu eindigt Bram Som in de series als 3e achter David Rudisha uit Kenia en de Pool Marcin Lewandowski
* Zie ook het artikel op onze site over Bram Som, in de rubriek Artikelen met als titel: ‘Tempomakers in de atletiek, deel 2’