Hinkstapspringen is multi-tasken voor atleten
door Guus Mater
Lang moet zijn gedacht dat hinkstapspringen te ingewikkeld is voor vrouwen. Pas sinds 1996 mogen vrouwen op de Olympische Spelen aan dit onderdeel meedoen. Mannen begonnen een eeuw eerder aan de gecompliceerde discipline.
Echt veel aandacht krijgt het hinkstapspringen bij ons niet. Het gaat heel goed met de Nederlandse atletiek, maar in dit nummer (en ook veel andere) zit duidelijk geen progressie. Natuurlijk had Nederland ooit een wereldtopper, lang geleden. Dat was Wim Peters (1903-1995).
Peters werd in 1934 de eerste Europees kampioen. Zes jaar eerder had hij het wereldrecord tot op vier centimeter benaderd: 15,48. Tijdens de Olympische Spelen 1924, 1928 en 1932 ging het telkens mis. Verder dan de vijfde plaats (in 1932) kwam hij niet. In 1936 wilde Peters om politieke redenen niet meedoen. De naam van de atletiekbaan van PEC in Zwolle herinnert nog aan de hinkstapspringer.
Taaltechnisch zitten we in Nederland wel goed. Hink-stap-sprong. Correct. In het verleden las je wel over hop-step-jump. Ook goed. Dreisprung, triple jump en triple saut. Allemaal fout. Het zijn echt drie verschillende delen.
Excellente atleten hinken zes meter, stappen vijf meter en springen zes meter. Bij goede vrouwen is dat vijf- vier-vijf. De beste Nederlandse atlete komt daar nog niet aan toe. Het nationale record, van Brenda Baar, staat op 13,51 meter. Het wereldrecord bij de mannen, van de Brit Jonathan Edwards (18,29), viert binnenkort zijn dertigste verjaardag (Göteborg, 7 augustus 1995).
Een beetje ingewikkeld is deze discipline wel. En vooral ook blessuregevoelig. De knie- en enkelgewrichten krijgen veel te verwerken. Wat is je goede been? Nee, je moet twee goede benen hebben.
Als je links hinkt en stapt, moet je met rechts de sprong voltooien. En omgekeerd. Dan is het begrijpelijk dat verspringster Pauline Hondema voorlopig bedankt voor een dergelijk waagstuk (zie ook het recente interview met Hondema: In the Spotlight, red). Je moet wel durven, het is niet echt een natuurlijke mix aan bewegingen.
De Italiaanse Erika Saraceni heeft het nummer aardig onder de knie. Ik zag haar bij de EK voor landenteams in Madrid. Negentien is de atlete uit Bergamo pas. Eerste sprong 13,20. Een paar ongeldige pogingen, voorlaatste 13,99 om te besluiten met 14,08. Een persoonlijk record.
Het leverde haar de derde plaats op. Caroline Joeux (Duitsland) en Maja Askag (Zweden) sprongen nog een beetje verder. De Italianen dragen de veelbelovende Erika op handen. Want ze springt goed en ziet er ook nog attractief uit. ‘Piu bella o piu brava’, werd er geschreven. ‘Hoe mooier, hoe beter.’
Vroeger werd er op straat wel gehinkeld. Dan een stapje en een draaisprong. Vooral door meisjes in mijn herinnering. Hinkstapsprong, het heeft wel wat van multi-tasken, het bijna tegelijkertijd uitvoeren van verschillende handelingen. Volgens wetenschappelijk onderzoek zijn vrouwen daar juist beter in dan mannen. Waarom heeft het dan toch zo lang geduurd?