Jonge speerwerper Tristen Strooper droomt van 80 meter

door Michel van Eijkelenburg

Tristen Strooper is een talentvolle speerwerper uit Tilburg, lid van A.V. Attila. Een jongen van 15 jaar met de gestalte van een volwassen atleet. Hij houdt van veel en hard trainen. Hij heeft goede atletiek-genen meegekregen: zijn vader Roar Strooper was speerwerper (69 meter) en zijn moeder Marloes Lammerts was hoogspringster (1,82 meter).

Tristen werd al twee keer Nederlands kampioen: als 13-jarige in 2019 (nationale D-spelen) en als 15-jarige in 2021 (nationale C-spelen). Ook in 2021 werd hij derde van Nederland bij de jongens U18.

Speerwerpen lijkt oppervlakkig gezien wellicht een simpele beweging, maar er komt heel veel bij kijken. Om die ingewikkelde techniek te beheersen is veel training nodig. Maar Tristen heeft aan zijn vader (ex-bondscoach speer) een trainer aan wie dat wel toevertrouwd is.
Ik sprak met Tristen in het clubhuis van Attila. Hij komt zelfbewust en toch bescheiden over. Een opgeruimd type.

Hoe oud ben je en waar ben je opgegroeid?
‘Ik ben geboren en opgegroeid in Tilburg. Ik ben nu 15, in maart word ik 16. Afgelopen jaar (2021) wierp ik nog met de 600 grams speer, komend jaar is dat 700 gram.’

Wanneer en waardoor ben je in de atletiek terechtgekomen?
‘Doordat mijn ouders atletiekmensen in hart en nieren zijn ben ik al heel vroeg gaan meedoen. Rond mijn 7e jaar ben ik met atletiek begonnen bij Attila. En al heel jong trainde ik met mijn vader een beetje op speerwerpen. Ik vond dat meteen leuk, en het ging al gauw best goed. Ik heb nooit andere sporten gedaan, behalve wat voetballen met vrienden.’

Wat was en is de invloed van je ouders op jouw sportbeoefening?
‘Ik vond atletiek meteen zo gaaf, het was echt mijn eigen keuze. Maar mijn ouders stimuleren me enorm door me te helpen bij alles wat ik doe. Ze vinden het leuk dat ik het zo tof vind, en ze gaan mee naar wedstrijden. Ze besteden tijd en aandacht aan mij, ze doen alles voor me. Maar ze leggen me daarbij geen druk op, de enige druk komt van mezelf doordat ik graag wil winnen.’

Wanneer deed je je eerste wedstrijden en wat vond je de leukste onderdelen?
‘Ik denk toen ik 8 of 9 was, gewoon indoormeerkampjes met sprinten, hoogspringen en kogelstoten. In het hoogspringen was ik altijd wel goed, en kogelstoten vond ik leuk. Ik was niet overal de beste in, maar wel gewoon goed. Wedstrijden doen vond ik meteen leuk, en ik wilde graag winnen.’

Waarom heb je voor speerwerpen gekozen?
‘Ik vond speerwerpen gewoon het leukste. Ik ben steeds meer op speer gaan trainen en werd er steeds beter in, en vanaf ongeveer mijn 12e heb ik het hoogspringen laten vallen.’

Hoe verliep sindsdien jouw progressie?
‘Ik zou zeggen dat ik mezelf elk jaar wel verbeterd heb. Op mijn 13e heb ik mijn eerste NK gedaan, en dat heb ik ook meteen gewonnen. Toen dacht ik ja, ik ben hier wel echt goed in en dit is wat ik wil gaan doen. Vanaf toen ben ik ook echt harder gaan trainen.’

Wat vind je zo mooi aan het speerwerpen?
Tristen wordt nu heel enthousiast: ‘Het gevoel tijdens een goede afworp. Tijdens de aanloop ben ik totaal geconcentreerd op wat ik moet doen en heb ik er nog geen gevoel bij. Maar als ik bij het loslaten van de speer het gevoel hebt van “ja, dit is een goeie”, en ik zie de speer vliegen, ja dat is een heerlijk en tof gevoel.’

Vind je het jammer dat je als speerwerper geen indoorseizoen hebt?
‘Nee, ik vind dat niet erg. In de winter kan ik lekker goed trainen zonder wedstrijddruk, en in de zomer komt dan de finetuning.’

Heb jij de ideale lichaamsbouw voor speerwerpen?
‘Nee, een goede lichaamsbouw kan heel verschillend zijn. Brede schouders zijn niet per se noodzakelijk, dat zie je bijvoorbeeld aan Thomas Röhler. Mijn lange armen helpen me natuurlijk wel. Ik ben nu 1,90m lang. Ik zal misschien nog 1 cm groeien maar meer niet, en dat hoeft ook zeker niet. De snelheid van de arm is uiteindelijk belangrijker.’

Op het podium na overwinning op de nationale C-spelen 2021

Gaan je ouders altijd mee naar wedstrijden?
‘Ja, normaal gesproken altijd. Maar nu mogen ze niet altijd allebei mee. Soms mag alleen de trainer erbij zijn, dat is dan mijn vader.

Wat zijn je mooiste successen tot nu toe?
‘Ik zou zeggen mijn NK in augustus 2021, waar ik 61,76 meter wierp met de 600 grams speer. Nederlands kampioen met de zesde Nederlandse prestatie aller tijden. Ik had ervoor gewerkt en getraind, en het kwam eruit, dat was mooi en daar was ik trots op.’

Afgelopen jaar heb je een mooie progressie getoond. Hoe komt dat en wat doet dat jou ?
‘Je moet het graag willen en dan ga je vanzelf hard en goed trainen. Ik ga ervoor, het lukt goed en dat geeft me een trots gevoel.’

Wie zijn jouw trainers, en wat moet je nog verbeteren?
‘Mijn vader is mijn trainer. Later krijg ik misschien nog wel een andere trainer voor bepaalde trainingen. Ik moet nog een hoop verbeteren natuurlijk, maar we pakken het aan in kleine stapjes. Nu leggen we de focus meer op de impuls, daarna komt de plaatsing van het linker- en het rechterbeen voor de afworp. Als dit dan beter gaat gaan we weer letten op bijvoorbeeld de houding van de romp. Veel dingen hangen wel met elkaar samen: doordat je links-rechts contact niet snel genoeg is kom je bovenin ook niet uit. Het komt er eigenlijk op neer dat alles nog beter kan, maar dat we het stap voor stap aanpakken.’

Heb je het gevoel dat je als topsporter last hebt van de coronamaatregelen, en hoe dan?
‘Een beetje wel. Sommige wedstrijden zijn niet doorgegaan, zoals het NK van 2020. En de trainingsmogelijkheden zijn beperkt: trainen na een bepaalde tijd ’s avonds mag niet. Al kunnen we meestal wel alternatieven/oplossingen voor deze problemen vinden, zoals bijvoorbeeld eerder beginnen of bij huis in de tuin trainen.’

Hoe combineer je school en sport, en vergt dat veel discipline?
‘Dat gaat eigenlijk wel goed. Ik zit nu in 4 atheneum op het Beatrix College, en de school lijdt er zeker niet onder. Afgelopen jaren trainde ik 4 keer per week, maar sinds enkele maanden train ik 6 tot 7 keer per week, dat is een grote stap. Nu moet ik mijn tijd goed indelen tussen school, trainen en huiswerk maken. Ik houd minder vrije tijd over, en dat vergt echt wel discipline. Maar ik heb er een goede balans in. Binnenkort in januari heb ik op school mijn eerste toetsweek ooit, want tot en met de 3e klas had ik nooit toetsweken. Dus ik ben nu wel, ik zou zeggen, een beetje gespannen. Maar ik verwacht dat het goed zal gaan.’

Hoe is de indeling van je normale trainingsweek?
‘Maandag sprinten en algemeen (mobiliteit/stabiliteit/uithoudingsvermogen).

Dinsdag kracht onder (benen) en springoefeningen.

Woensdag werpen en algemeen.

Donderdag kracht boven, springen en sprinten *

Vrijdag alleen algemeen.

Zaterdag alleen werpen.

Zondag kracht boven en onder.

* ‘Ik combineer die drie onderdelen tot 1 training: telkens sprinten en springen in de rust van het bankdrukken. In totaal ben ik dan wel 2 tot 2,5 uren bezig. Daarna heb ik een fijn gevoel. Nee ik ben dan niet helemaal kapot.

De krachttrainingen doen we thuis, dat is heel tof.’

Zoveel trainen is nogal wat voor jouw leeftijd?
‘De vele trainingen kan ik wel aan. Ik vind trainen echt tof, en erna heb ik altijd een lekker gevoel. Ik weet dat ik meer train dan anderen. Soms valt een training weg als ik een schooltoets heb, want school mag er niet onder lijden.’

Binnenkort gaat de speerwerpgroep van Attila onder het RTC (Regionaal Talenten Trainings Centrum) vallen. Wat betekent dat voor jou?
‘De werptraining op woensdag zal dan in Vught zijn. Het zal goed voor mij zijn want daar komen dan ook jongens van andere verenigingen. Het zal zeker niet in mijn nadeel werken.’

Welke speerwerper is in technisch opzicht jouw voorbeeld, en waarom juist die?
‘Eigenlijk niet één speerwerper specifiek. Wel vind ik de Duitse speerwerpers geweldig, en ik vind het mooi om te zien hoe zij het doen, dat is zo’n hoog niveau.’

Tristen wil ooit naar de 80 meter en verder

Podium Brabantse kampioenschappen 2021

Wat zijn je ambities en je hoofddoelen voor het jaar 2022?
‘Aan zo’n internationale wedstrijd meedoen zou ik heel tof vinden maar dat is nog te hoog gegrepen. Ik wil weer het NK doen en hoop natuurlijk dat ik daar heel hoog kom. Maar iedereen onder de 18 mag meedoen, en ik ben dan net 16, dus de kans om kampioen te worden is klein. Ik doe mijn best en heb geen invloed op wat anderen werpen.’

Wat zijn je doelen op de lange termijn?
‘In 2023 ben ik 17 en dan heb ik dus in de leeftijdsgroep onder 18 meer kans. In de verdere toekomst heb ik nog geen flauw idee. Ik doe er alles aan, met veel plezier, en wat ik ermee bereik zal ik dan wel zien. Of ik de beste van de wereld word maakt me niet zoveel uit, als ik er maar alles uitgehaald heb, dat is mijn instelling. Als ik nog vele jaren kan blijven speerwerpen vind ik dat heel gaaf. Niks lijkt me gaver dan aan de Olympische Spelen mee te doen, en dan voor de 98 meter te gaan, dat is mijn droom! Nee, het huidige Nederlands record is ruim 80 meter, dat is ook al een droom voor mij.’

Welke dingen doe je verder graag?
‘Ik hou van gamen. Maar het leukst vind ik het om met vrienden te gaan voetballen, badminton, volleyballen of welke sport dan ook.’

Profiel Tristen Strooper:
Lid van: A.V. Attila; Geboren: 7 maart 2006 in Tilburg; School: 4e klas atheneum
Specialisatie: speerwerpen; Lengte:1,90 meter; Gewicht: 86 kg; Trainer: Roar Strooper
Doel in 2022: medaille op NK
Ultiem doel: deelnemen aan Olympische Spelen
p.r.: 61,76 meter (600g), Amsterdam 28-08-2021

       56,03 meter (700g), 2021