Exoten op de baan

door Kees Sluys

Wie de startlijsten van het WK in Doha bestudeert stuit op vreemde zaken. Terwijl er bij de technische nummers vrijwel uitsluitend atleten en atletes staan ingeschreven die hebben bewezen iets in hun mars te hebben (voorbeeld: de ‘slechtste’ hoogspringer heeft 2.27 staan), ligt dat bij diverse loopnummers heel anders. Met name de kortere afstanden worden ontsierd door deelnemers die op een WK niet thuishoren.
Om bij de vrouwen te beginnen.
Wat heeft een atlete als Zarinae Sapong uit de Noordelijke Marianen op de 100 meter te zoeken, met een pr van 13.02? En Ingrid Yahocza Narváez Solis (Nicaragua) met een beste seizoentijd van 57.02 op de 400 meter? Tobi Amusan (Papoea Nieuw Guinea) valt op de 100 meter horden iets minder uit de toon, maar haar beste tijd van 13.89 is nog steeds derderangs. En wat te denken van 400 meter hordeloopster Mariam Mamdouh Farid die 1.10.33 op haar naam heeft staan? Zou het zijn omdat ze uit Qatar afkomstig is?
Ook bij de mannen staan er de nodige goedwillende amateurs ingeschreven. Zo mag Said Gilani uit Afghanistan zich met een 100 meter pr van 11.13 meten met de wereldtop. Net als Tirioro Kamoriki Willie (Republiek Kiribati) die ooit 11.41 heeft gescoord. Relatief beter, maar beslist niet om te juichen is Fadane Hamadi uit de Komoren, die met 14.60 op de 110 meter horden de finale van het NK niet zou halen.
Prachtig dat men over de hele wereld aan atletiek doet, maar dit soort representanten op het grootste podium. Nee. Atleten en atletes uit onverwachte regio’s – daar is vanzelfsprekend helemaal niets mis mee. Integendeel. Maar dan moet er wel kwaliteit worden geboden. Mooi voorbeeld de laatste jaren is het speerwerpen bij de mannen. Met matadoren uit a-typische speerwerplanden als Kenia (Julius Yego), Trinidad & Tobago (Keshorn Walcott) en India (Shivpal Singh). Alledrie in Doha present.
Intussen: als de geruchten kloppen zullen er bar weinig atletiekfans in het Khalifa Stadion aanwezig zijn, en worden de tribunes volgestopt met scholieren en andere mensen die een dagje vrij mogen of moeten nemen. Uitgerekend het publiek waarvan te vrezen valt dat het vooral op alternatieve manieren vermaakt wenst te worden. Dus zullen waves en luidkeelse aanmoedigingen voor de brekebenen ongetwijfeld veel de boventoon voeren.
Divertissement in het stadion staat tegenwoordig hoog in het vaandel. Met topsport heeft het allemaal bitter weinig te maken.
Niettemin – bekentenis: Sweet Caroline blijft een lekkere meezinger. Of doen ze in Doha aan heel andere folklore?